Bezoek aan Chartres
De eerste dag Weerzien met de Madonna van Chartres. Niet de kathedraal bezichtigd. Direct naar haar, en zitten met mijn wanhoop. Zitten en buigen, innerlijk buigen voor haar, voor mijn moeder, voor het leven. Heel langzaam, elke millimeter buiging van mijn hoofd voelen. Zo volledig mogelijk deze buiging beleven.De tweede dag Weer zitten bij Maria, en opnieuw buigen. Maria’s gebed gezegd, woord voor woord, zin voor zin proevend wat het mij te zeggen heeft, voor haar die tussen hemel en aarde is, beide verbindend. Ik hervind het antwoord op mijn vraag.
De derde dag Voor de derde keer naar Maria. Innerlijk zeg ik: “Ik weet niet waarom ik hier nu ben of wat ik kom doen. Gewoon ‘zijn’.” Direct golft het gevoel op dat ik herken als bevestiging. Dit is Waar. Dit is wat ik op dit moment, op deze plek, op elk moment, op elke plek, steeds weer te doen heb. Ik hoef niets te doen, nergens om. Alle doelen, inmenging, veranderzucht kan worden losgelaten. Tranen vloeien met wat loslaat. Een koor begint het Ave Maria te zingen. Het geluid komt vanuit de verte dichterbij. Alle tonen, van aardelaag tot jubelhoog, begroeten haar, de Moeder, het Leven.
Op deze avond is de kathedraal open en het labyrint vrij van stoelen, wat doorgaans alleen op vrijdagen gebeurt. Ik krijg de kans het labyrint van Chartres voor het eerst van mijn leven te lopen, nog voor ik de volgende ochtend vertrek. Een geschenk. Alsof ik terugkeer in haar schoot, buiten alle wetten om.