Herinneringen aan Konya
Love and imagination are magiciansWho create an image of the Beloved in your mind
With which you share your secret intimate moments.
This apparition is made of nothing at all,
But from its mouth comes the question,
“Am I not your Loved One?”
And from you the soft reply,
“Yes. Yes. Yes.” ~ Rumi ~
Op de verjaardag van Sinterklaas werden we wakker in een witte wereld. De zon was zo sterk dat alle versluiering oploste. De lucht was helder. Die sfeer ken ik van het Turkse Konya. Binnenkort vindt daar het jaarlijks terugkerende Mewlana Festival plaats. Soefies uit de hele wereld komen in Konya samen, om elkaar te ontmoeten, en om op 17 december de sterfdag van Rumi Mewlana, meester Rumi, te vieren. Jalal al-din Rumi stierf in Konya in het jaar 1273. Hij zag zijn sterfdag als een Huwelijksnacht, een feest van Vereniging met God. God zag hij als de Geliefde. En zichzelf als een minnaar van Al (-lah).
Enkele van mijn soefi-vrienden maken zich klaar om te gaan. Ik reis de laatste jaren alleen innerlijk met hen mee. Hoewel ik voel dat het helemaal goed is dat ik hier ben, voel ik ook altijd heimwee. Wat ik daar heb beleefd, behoort tot het kostbaarste en dierbaarste van mijn leven. Ik heb in december moeite me los te maken van de hunkering naar herhaling van wat was. Zelfs terwijl ik besef dat het nooit meer zo zal zijn.
De sfeer lijkt op die van Kerstmis. Er hangen verlichte derwisjen boven de straten, zoals bij ons lichtslingers. Overdag zwerven pelgrims in groepjes door de stad. Graven van vrienden van Mewlana worden bezocht en natuurlijk het mausoleum van Rumi, zoals wij hier een kerststal bezoeken.
Er zijn nauwelijks plekken in Konya waar het behaaglijk is in deze periode van het jaar. Maar in de harten brandt een vuur dat iedereen warmt. De bewoners van de stad zijn vriendelijk en gastvrij. In winkels vinden de pelgrims een warm welkom. Uren brengt men samen door rond een houtkachel of met een glaasje thee in de lobby van een oud hotel. Intense ontmoetingen vinden plaats tussen mensen die elkaars woorden nauwelijks of helemaal niet verstaan. Maar de ogen stralen en men herkent de liefde in elkaars blik.
De gang naar de graftombe van Shams was voor mij een dagelijks terugkerend ritueel. Je moet heel vroeg komen om er even alleen te zijn. Meestal werd ik er meerdere keren per dag naar toe getrokken. En ik was niet de enige. Het hele jaar is dit gebouw een moskee. Tijdens het Mewlana Festival verandert het in een tekke, een soefi-gemeenschapshuis.
Ik zal je vertellen hoe een ‘vriend van de Beminde’ daar binnen gaat: In naam van God. Hij houdt de deurpost vast voordat hij over de drempel gaat. Soms drukt hij zijn voorhoofd er tegen, rolt over zijn neus tot zijn mond de deurpost raakt en kust die. Dit is een magisch ritueel. Als vorm is het van geen betekenis, maar wanneer je het vol(ge)maakt uitvoert, werkt het als een ‘Sesam open u’: het lijkt alsof je voorbij sluiers gaat en een andere dimensie binnentreedt.
Terwijl je je schoenen uittrekt in het voorportaal blijf je gericht op het doel van je komst: de ontmoeting met Shams. In elke handeling afstemmend op dit moment. Zelfs tijdens het om elkaar heen bewegen in een overvol voorportaal, jezelf verder naar binnen brengend, in contact met jeZelf. Een hoofddoek om het gebogen hoofd hielp mij die verinnerlijking te verdiepen.
Wanneer de schoenen in het rek staan en je geduldig wacht tot je voor de smalle toegangsdeur staat, duw je hem langzaam open. Je wacht opnieuw een moment voordat je naar binnen stapt, tot je de innerlijke rust en balans hervonden hebt. Stap nu welbewust over de drempel. Voel je voet neerkomen op het tapijt. De vochtige koude trekt door de wollen sok op naar de voet.
Recht voor je is de tombe, het graf van Shams. Stap voor stap voel je waar te gaan: recht op de tombe af, of op afstand blijvend. Misschien zoek je de luwte achter de pilaren, je gaat links achterin bij bekende reisgenoten zitten of je laat je aantrekken door de holte in de oostelijke muur. Steeds de innerlijke leiding volgend. Vertragen helpt daarbij.
In de stilte klinkt het getik van de klok als een zikr: Al-lah, Al-lah, Al-lah , Al-lah, Al-lah. Zelfs de herinnering eraan wekt bij mij een glimlach. Af en toe wordt de stilte verbroken: een groep pelgrims begint spontaan hardop te bidden, iemand leest teksten van Rumi en Shams voor, een lied wordt gezongen, gedichten van Rumi worden ritmisch voorgedragen. Je voelt dat iedereen zoekt zich af te stemmen, op het moment en op elkaar. Mensen sluiten aan bij de zikr van de klok, conventies worden vergeten, grenzen slijten, versmeltingen vinden plaats. Hartstocht vult de ruimte en alles komt in beweging, derwisjen dansen om de as, hoofddoeken glijden af. In Liefde geldt nog maar 1 regel: er zijn geen regels.
Rumi leerde van Shams uit zijn hoofd naar zijn hart te gaan. Daarna werden ze vrienden, de allergrootste vrienden. Zij vonden in elkaar de aanwezigheid van de goddelijke Beminde, hier en nu. Zij beleefden in hun samenzijn het verliezen van zichzelf in de ander, het totale opgaan in de Liefde. Soefies zoeken dit sterven voor het sterven.
Foto: Assia Kraan